Radiopiraten in de Hoeksche Waard

In de maand van de geschiedenis viert de lokale omroep het 50-jarig bestaan. Een goed moment om even stil te staan bij het roemruchte radioverleden van de Hoeksche Waard.

Het begon in 1980 met de Regionale Omroep Hoeksche Waard (R.O.H.). Een radiopiraat die weinig tijd kreeg on zijn regionale ambitie waar te maken. Binnen een jaar werd de zender door de Radiocontroledienst uit de lucht gehaald. Zo kwam er snel een einde aan de uitzendingen uit een schuur in Westmaas, maar de zender vond zichzelf opnieuw uit.

Muziek aan huis

In 1981 ging de omroep over tot het produceren van een gepresenteerd muziekprogramma op compact cassette. Door lid te worden van de omroep kregen de abonnees elke week een cassettebandje thuis afgeleverd. De R.O.H. had eind jaren 80 zo’n 135 leden, verspreid over heel de Hoeksche Waard.

Lid worden kostte in het begin 1 gulden, later werd dit fl. 1,25. Als de cassettes 10 maal waren opgenomen, werden ze vol gezet met non stop muziek en verkocht voor de aanschafprijs van fl. 3,50. Zo kwam er elke 2 maanden, inclusief de reclamespotjes, ongeveer 1.250 gulden binnen.

In 1986 waren Bas en Arie in `t Veld, de oprichters van de R.O.H., ook betrokken bij de oprichting van de eerste officiële lokale omroep op het eiland: de Binnenmaas Omroep Stichting. Het is de voorloper van de huidige Omroep Hoeksche Waard.

Een schatkamer aan beeld en geluid

Naast ‘de BOS’ waren er tal van andere omroepen actief, al dan niet legaal. Ze waren over het algemeen opgericht uit idealisme of rancune. Inmiddels hebben ze de strijdbijl begraven, Wat overblijft zijn de herinneringen in beeld en geluid. Je vindt ze allemaal terug in het digitale Omroepmuseum Hoeksche Waard.

Link naar 12-delige serie over Radio Hoeksche Waard uit 2006 bij het 20 jarig bestaan.

Pas op, daar komen de Russen!

Vandaag heb ik de luchtwachttoren in Strijensas beklommen. Nou ja, beklommen. Hij is amper 5 meter hoog en daarmee de laagste van Nederland. Voorlopig is dat nog voldoende om boven het landschap uit te torenen. Maar tegen de windmolens die elders in de Mariapolder in aanbouw zijn valt niet te concurreren.

Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog stonden er 138 van dit soort torens in Nederland. Daar zijn er nog maar 17 van over. De torens werden bemand door luchtwachters. Het waren vrijwilligers uit de omgeving. Zij speurden de hemel af naar vijandelijke, Russische vliegtuigen die onder de radar het luchtruim wilden binnendringen.

Een bijzondere plek

De luchtwachttoren van Strijensas staat op de Oude Dijk aan het Hollandsch Diep. Na de watersnood van 1953 is de toren gebouwd op een kazemat die daar al sinds 1937 lag als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bij elkaar zijn er langs het Hollands Diep 3 verschillende lagen van verdediging gestapeld. De dijk als bescherming tegen het water, een kazemat uit de periode vlak voor de Tweede Wereldoorlog en daar bovenop de luchtwachttoren uit de Koude Oorlog.

Raatbouw

Het merendeel van de luchtwachttorens is gebouwd van prefab schokbeton volgens het brutalistisch ogende raatbouw-systeem. Het lijkt op een soort gestapelde IKEA-kasten, maar dan in beton. De kosten moesten laag blijven, zowel voor bouw als onderhoud, en dat kon met deze bouwwijze. Architect Marten Zwaagstra ontwierp de torens in opdracht van het Ministerie van Oorlog en N.V. Schokbeton – uit Zwijndrecht- leverde de raatelementen.

De toren in Strijensas is gebruikt tot 1964. Hij vormde een vierhoek (luchtwachtkring) met de verdwenen luchtwachtposten in Klaaswaal, Zwijndrecht en Waalhaven (Rotterdam). De waarnemers rapporteerden aan het luchtwachtcentrum in Rotterdam.